Ramingen CPB en foutmarges
Politici en media strooien vrolijk met cijfers uit de laatste ramingen van het CPB over de effecten van de programma’s van politieke partijen op de economie. Helaas is men echter zuinig met terechte nuancering, bijvoorbeeld in de vorm van foutmarges. Daarentegen is de op onbegrip gebaseerde kritiek niet van de lucht, meestal in het genre “bijna raak, oftewel helemaal mis”. Natuurlijk, de modellen zijn niet perfect, maar dat maakt ze nog niet nutteloos.
Het CPB doet uitstekend werk, zoals Coen Teulings, hoofd van het CPB, op 27 augustus uit kwam leggen bij Nieuwsuur. Hun modellen zijn uitgebreid getest en het product van jarenlang onderzoek (naar ik aanneem zowel binnen als buiten het CPB). Zij onthouden zich daarnaast van politieke keuzes door enkel door te rekenen wat politieke partijen hen aanleveren. Dat dat niet altijd overeen hoeft te komen met wat de partijen in hun programma’s hebben staan is voor een rekenkamer irrelevant; dat moeten politici en journalisten maar uitzoeken. Het CPB is geen persbureau.
Twan Huys vond dit natuurlijk maar niets. Je zou jezelf eens in moeten spannen! En al die cijfertjes, hemel, hoe kom je daar door?! Ook bij meneer Mingelen bespeurde ik al een gelijksoortige afkeer van getallen, die toch uiteindelijk ook maar meningen zijn (geen citaat, maar hij leek het wel te denken). Dit echter terzijde.
Terzake, er is natuurlijk altijd wel een hoop af te dingen op macro-economische ramingen, net als op weersvoorspellingen. Het zijn immens complexe systemen die we proberen te benaderen met versimpelde vergelijkingen, omdat we nu eenmaal niet de anders benodigde oneindige hoeveelheid rekenkracht hebben (en bovendien de kennis van de achterliggende mechanismen). “Er is maar een ding zeker en dat is dat we het nooit goed hebben,” of iets van die strekking, aldus de nuchtere Teulings. De mate van onzekerheid heb ik echter nergens besproken zien worden. Vandaar hier een tweetal leuke details uit de modellen van het CPB die hopelijk als aanzet kunnen gelden tot meer discussie hieromtrent.
1. We zien vaak het jaartal 2040 langskomen. Dit zou toch meteen een belletje moeten doen rinkelen. We horen in het nieuws regelmatig over achteraf bijgestelde ramingen voor het komende jaar. Hoe denkt men dan voorspellingen te kunnen maken voor over 28 jaar? Antwoord: dat doet men helemaal niet.
In de beschrijving van het macro-economische model dat het CPB gebruikt (SAFFIER II) kan men op pagina 69 het volgende lezen: “De termijn waarop in SAFFIER II de economie na een schok een nieuw evenwicht bereikt, 15-20 jaar, lijkt te lang. Dit is een punt van nader onderzoek. Het betekent wel dat de in de plaatjes gepresenteerde effecten in bijvoorbeeld 2040 niet letterlijk aan dat jaartal moeten worden gekoppeld. De plaatjes dienen louter ter illustratie van de richting van de effecten op langere termijn, dat wil zeggen na het achtste jaar.” In plaats van “in 2040” kunt u dus van nu af aan in alle nieuwsberichten lezen “over 8 jaar of daarna”.
2. Meer in het algemeen kun je de vraag stellen hoe accuraat de modellen zijn. Ik zou bijvoorbeeld graag zien hoe de gebruikte modellen achteraf blijken te presteren. Gegeven enkel de kennis van, ik noem maar wat, januari 2011, hoe dicht komen de modellen dan bij de huidige situatie? En voor de kennis van 2005? Etcetera. Hier kon ik zo gauw geen uitgebreide onderzoeksresultaten over vinden, al werd er wel ergens naar gerefereerd.
Wat ik echter wel tegenkwam was een tabel op de website van het CPB waar de vraag werd gesteld hoe trefzeker het CPB is bij het voorspellen van de richting van de conjunctuur. Dit bleek voor een willekeurig “komend jaar” in de periode 1970-2005 in 37 of 38 procent van de gevallen correct te worden voorspeld. In de rest van de gevallen is het dus (in meer of mindere mate) onjuist.
Merk op dat dit gaat om een voorspelling voor één enkel komend jaar. Laten we ons dus niet blindstaren op ramingen voor 2017, laat staan voor 2040. Merk daarnaast op dat al deze gegevens gewoon openbaar door het CPB worden gepubliceerd en dus door iedereen op te vragen zijn. Verwijt dus nooit het CPB van laksheid in de informatievoorziening, zoals Twan Huys bijna leek te doen in Nieuwsuur.
Met meer tijd zouden we zeker nog veel meer interessante details op kunnen graven in de dikke en uitstekende documenten die het CPB gepubliceerd heeft. Ik zou hierover ook graag een wat gedetailleerder stuk van een CPB-insider lezen, want je zou mij hooguit een geinteresseerde amateur kunnen noemen (eigenlijk dat niet eens). In hoeverre dit alles precies van invloed is op de ramingen van de partijprogramma’s kan ik ook niet direct overzien. Dat er serieuze aandacht voor de onzekerheidsmarges komt lijkt me echter van groot belang. Laten we ons als burgers toch zo goed mogelijk wapenen tegen het retorisch geweld van de lijsttrekkers in deze laatste dagen voor de verkiezingen.